Beeldende kunst

Huygens' Swaensteyn beschikt over een collectie kunstwerken en historische objecten die tezamen het verhaal van Voorburg, Leidschendam en Stompwijk vertellen, de drie kernen van de gemeente.  Zwaartepunten in de kunstcollectie zijn de schilderijen uit de periode 1880-1950 en de sculpturen uit de jaren 1950-1980.



Van oudsher was Voorburg, meer dan Leidschendam, dé plek waar kunstenaars zich graag vestigden. Het stadje lag dicht bij het drukke Den Haag, met haar culturele voorzieningen en actieve kunstenaarsverenigingen, maar ademde toch de rust van een chique groen dorp.

 

Kunstenaars als de beeldhouwers Albert Termote en Marian Gobius en de schilders Cornelis Rol en Frida Holleman kozen in de eerste helft van de twintigste eeuw bewust voor Voorburg. Veel van hun werk bevindt zich nu in de collectie, van Marian Gobius bezit het museum zelfs de complete inhoud van haar atelier.

 

 

Frida Holleman


In de jaren na de Tweede Wereldoorlog werd het experiment, het zoeken naar nieuwe vormen van expressie in de kunst steeds belangrijker. Maar er waren ook kunstenaars die de ontwikkelingen te ver vonden doorslaan, die daarom teruggrepen op de traditie en van daaruit hun eigen weg zochten.

De ‘Nieuwe Haagse School’, een van de invloedrijkste kunstenaarsgroeperingen, had veel leden in het Voorburgse. Huygens' Swaensteyn toont werk van een aantal van de meest bekende beeldhouwers van deze groep, waaronder Aart van den IJssel, Rudi Rooijakkers en Hubert Bekman.